Wat er nodig is om de kanteling in het onderwijs door te zetten

Oud en nieuw verbinden en ruimte voor angst voor kwetsbaarheid
“Wat is er nodig om de kanteling die in het onderwijs gaande is door te zetten?” Met deze vraag zijn leerkrachten, schoolleiders en adviseurs binnen het onderwijs in aan de slag gegaan tijdens de Systemische Werkplaats Onderwijs van 23 september 2015.
Bijzonder deze keer was de aanwezigheid van een aantal deelnemers aan de Nationale Denktank die zich bezighouden met de Toekomst van het leren. Zo waren we met twintigers, veertigers en zestigers bij elkaar. De rijkdom van generaties die elkaar van mens tot mens ontmoeten is een rode draad geweest in deze werkplaats. Ze vullen elkaar aan en laten de waarde zien van zowel ‘dat wat er al is’ als ‘het nieuwe’. De verbinding tussen deze twee is mogelijk één van de antwoorden op de vraag wat er nodig om de kanteling in het onderwijs door te zetten.

kwetsbaarheidDaarnaast is voor ons duidelijk geworden dat het gaan zien en erkennen van de angst voor kwetsbaarheid belangrijk is, wil de kanteling doorzetten. Daarmee is voor ons nog duidelijker geworden dat kantelen begint in jezelf en dat daarbij liefdevolle ogen van een ander nodig zijn om door te kunnen zetten. Dingen anders gaan doen is spannend en ongewis, we weten niet wat de uitkomst is. En in het proces weten we het ook gewoon vaak niet. Die kwetsbaarheid laten zien is spannend en deze angst voor kwetsbaarheid verdient aandacht en ruimte.

Gebruik maken van de wijsheid van de groep
Deze keer hebben we als facilitatoren van de werkplaats onderzocht hoe we nog meer gebruik kunnen maken van de kracht en wijsheid van de groep. Daarvoor hebben we bij de opening in een staande kring de deelnemers uitgenodigd bij zichzelf te ervaren wat er opkomt bij de vraag: “Wat wil er ten aanzien van de toekomst van het onderwijs in Nederland worden onderzocht?” Vervolgens hebben we iedereen uitgenodigd hun vraag in te brengen met behulp van een talking-stick. Degene die de talking-stick in handen heeft, mag het woord voeren. Dat levert rust en helderheid op.

De vragen zijn divers: “Hoe voorkomen we verveling bij kinderen in het middelbaar onderwijs?”,  “Hoe kunnen we het goede van wat er al is in het onderwijs blijven zien?”, “Hoe kunnen we in de klas leren omgaan met de vele volken die ons land bevolken?”, “Welke plek is er voor kwetsbaarheid in het onderwijs?”, “Wat is er nodig voor het onderwijs om de ingezette kanteling verder vorm te geven?” Een waaier aan vragen. En, hoe weten we met welke vraag we aan de slag mogen gaan?

Wat we hebben gezien, is dat het onderwijsveld zich opende in de diverse vragen en daarmee was de opstelling al begonnen. Door de vraag in te brengen, brachten de deelnemers hun representantenrol in. De verbinding tussen de representanten was alleen nog niet duidelijk. We hebben onderzocht welke vraag de meeste urgentie in zich droeg. En zo is de vraag “Wat is er nodig om de kanteling die in het onderwijs gaande is door te zetten?” de leidraad geworden voor deze opstelling.

Enkele waarnemingen
Graag nemen we je mee in een aantal waarnemingen die we hebben gedaan tijdens de opstelling, waarin de elementen ‘autonomie’,  ‘jezelf zijn’,  ‘kwetsbaarheid’, ‘dat wat er al is’, ‘dat wat er nodig is’ en ‘kanteling’ een plek kregen:

  • In eerste instantie is de energie in de opstelling laag en zijn de representanten naar binnen gekeerd. Het is een statisch geheel.
    Er komt beweging in de opstelling wanneer ‘kwetsbaarheid’ meldt dat zij ‘angst voor kwetsbaarheid’ is. Op het moment dat ‘angst voor kwetsbaarheid’ wordt gezien, ontstaat er beweging in de opstelling.
  • ‘angst voor kwetsbaarheid’, ‘autonomie’ en ‘jezelf zijn’ horen bij elkaar
  • er wordt door diverse elementen in de opstelling instemmend gereageerd als ‘autonomie’ bij ‘dat wat er al is’ gaat staan. Dit betekent overigens niet dat autonomie er altijd al is. ‘Autonomie’ en ‘dat wat er al is’ versterken elkaar.
  • ‘Jezelf zijn’ en ‘angst voor kwetsbaarheid’ staan bij elkaar in de buurt. ‘Dat wat er nodig is’ gaat tussen ‘angst voor kwetsbaarheid’ en ‘jezelf zijn’ in staan en maakt verbinding met ‘angst voor kwetsbaarheid’ en ‘jezelf zijn’. ‘Kanteling’ zegt: “Dit geeft energie.”
  • Inmiddels zijn ‘dat wat er al is’, ‘autonomie’ en ‘jezelf zijn bij elkaar op een rij gaan staan. ‘Angst voor kwetsbaarheid’ wil niet dichterbij komen, ‘dat wat er nodig is’, sluit aan bij de rij en spreekt uit naar ‘angst voor kwetsbaarheid: “Ik heb je nodig.” Dit brengt ontspanning in de opstelling.
  • ‘Het nieuwe’ komt in de opstelling en dient als focus voor ‘kanteling’. Dit brengt pijn in de schouders teweeg bij ‘autonomie’ en ‘dat wat er al is’. ‘Het nieuwe’ neemt ‘kwetsbaarheid’ mee de opstelling in.
    Er ontstaat een cirkel van vrouwen die ‘autonomie’, ‘dat wat er al is’, ‘jezelf zijn’,  ‘kwetsbaarheid’, en ‘dat wat er nodig is’ representeren. Ze staan dicht bij elkaar en geven aan dat dit nodig is. Er wordt gezegd “er is over grenzen gegaan”, waarop ‘angst voor kwetsbaarheid’ duidelijk reageert.
    ‘Kanteling’ en ‘het nieuwe’ (beide gerepresenteerd door een man) kijken naar de cirkel van vrouwen, respecteren het en ervaren ongeduld.
    ‘Dat wat er al is’ wordt sterker van het staan in de cirkel met vrouwen en kan ‘het nieuwe’ zien.

Enkele opmerkingen en noties uit de nabespreking
Ten aanzien van het mannelijke en vrouwelijke principe dat zichtbaar werd in de opstelling: het mannelijke (daadkracht) kwam het vrouwelijke (kwetsbaarheid, ontvankelijkheid) halen en ‘er moet eerst iets (innerlijk) gebeuren voordat er actie kan zijn’. Dit vraagt geduld.

  • In verbondenheid kunnen ‘autonomie’, ‘dat wat er al is’, ‘jezelf zijn’,  ‘kwetsbaarheid’, en ‘dat wat er nodig is’ draaien naar het nieuwe toe. In verbondenheid zijn ze sterk genoeg om het nieuwe te accepteren.
  • ‘dat wat er nodig is’ lijkt ‘verbinding’ te zijn.
  • “Je kunt alleen verbinden door te zijn wie je bent en je kwetsbaarheid te laten zien”
  • “Het is een avond geweest met grote concepten en je neemt er op persoonlijk niveau iets uit mee”

Sander Galjaard en Femmy Wolthuis