Met dit verslag nemen we je mee in de inzichten uit de opstelling van 13 november 2024, waarin de zin ‘Ik ben duurzaam onderwijs.’ is opgesteld. Het verslag bestaat uit drie delen: wat is voor ons als opstellers de essentie geweest, het verloop van de opstelling en de betekenis die we als deelnemers hebben gegeven aan wat we hebben ervaren en gezien tijdens de opstelling.
Toelichting op het lezen van het verslag: als je de woorden “Ik ben duurzaam onderwijs’ in het verslag in hoofdletters leest, hebben we het over het opgestelde element, de . als element staat volledig uitgeschreven als punt.
We kiezen ervoor om dit jaar drie zinnen systemisch te onderzoeken: ‘Ik ben duurzaam onderwijs.’, ‘Ik ben regeneratief onderwijs’ en ‘Ik ben natuur’. We doen dit, omdat we ons zijn gaan realiseren hoe we zelf de verbinding tussen ons Zelf, de ander en de natuur verbreken door object-subject-denken. We plaatsen alles buiten onszelf. Terwijl we in essentie met ons Zelf, de ander en de natuur verbonden zijn.[1] We zijn nieuwsgierig wat er zichtbaar wordt als we ook in onze taal uitgaan van deze verbinding. Zoals je kunt zeggen: “Er is file.” of “Ik ben de file.” Dit laatste is ook waar en doet een ander beroep op mij.
‘Ik ben duurzaam onderwijs.’ Wat wordt er zichtbaar als we dit niet langer buiten onszelf plaatsen als iets dat gerealiseerd moet worden? Wat als we het ‘dicht op de huid’ maken, wat zien we dan?
De essentie voor ons als opstellers
De afgelopen decennia zijn er veel veranderingen in het onderwijs geweest. Zelf gekozen of gestuurd door de overheid. Dit heeft voor veel pijn, verlies en rouw gezorgd in het onderwijs, waar over het algemeen geen aandacht en erkenning voor is geweest. Dit zien we terug in de opstelling: het IK houdt vast aan het (oude) vertrouwde en wil overal het gesprek over aan gaan, maar wil/durft niet naar het eigen verlies-en rouwproces te kijken. Het gaat over ‘daar’ en niet over ‘hier’. Het IK staat voortdurend in de modus van handelen en doen, daardoor neemt het geen tijd en rust om naar het eigen ‘zijn’ te kijken. Het lijkt erop dat het IK de verbinding met zichzelf is kwijtgeraakt.
Het element ‘DUURZAAM’ blijkt daarentegen wel te gaan over het ‘zijn’, over de natuur of de essentie. De introductie van het element ‘DUURZAAM’ zorgt ervoor dat het IK geconfronteerd wordt met zichzelf en zijn eigen ‘zijn’, de eigen essentie. Het is een zoektocht naar de verbinding met de eigen essentie, met het eigen ‘zijn’, gekoppeld aan de essentie van het onderwijs.
Verloop van de opstelling
“Elke keer banjert iedereen eroverheen. Niemand ziet of hoort het. Ik zie het wel, maar het staat op zijn kop geschreven dus ik kan het niet zo goed lezen”.
Met precies genoeg representanten starten we de opstelling. We stellen de woorden als elementen op, IK, BEN, DUURZAAM, ONDERWIJS. Er dient zich nog een vijfde element aan, de PUNT. Het is voelbaar hoe we in een bekende dynamiek van stilte, statische elementen en geen verbinding starten. We zien deze dynamiek van stilte en statisch vaker in opstellingen over onderwijs.
De representant van DUURZAAM is geduldig en kijkt naar buiten “ik zie groen”. De andere elementen staan stil en er is nauwelijks echte verbinding.
Het IK komt echter in beweging, ze hopt van het ene element naar het andere, verbindt zich kortstondig om dan weer naar een ander te gaan. Bij PUNT blijft ze wat langer staan. PUNT vertelt over wat hij representeert. PUNT heeft als functie om het onverwerkte verleden van het onderwijs zichtbaar te maken, alle niet geziene ellende.
Het wordt zichtbaar dat alle elementen, behalve DUURZAAM, naar het onverwerkte verleden van het onderwijs toe bewegen. Het onverwerkte verleden was eerst niet zichtbaar, totdat we daar iets voor op de grond hebben gelegd. Een grote flap met tekst op de grond maakt het onverwerkte verleden zichtbaar. Alle elementen, behalve DUURZAAM, vragen vervolgens om erkenning, denken allemaal te weten wat er op de flap staat en buitelen over elkaar heen wie het beste weet wat er staat. Gevolgd door een ‘grafstemming’, alsof ze aanwezig waren bij een ter aarde draging.
Dan vraagt de begeleider aan DUURZAAM om een plek te vinden tussen de representanten IK, BEN, ONDERWIJS en PUNT , rondom het onverwerkte verleden. DUURZAAM: “Ik ben eigenlijk heel rustig, ik ben er gewoon, er is veel zijnsenergie. Spiritualiteit geeft me houvast. Als je het mij vraagt, ben ik essentie”.
Het is een begrip dat cruciaal in de opstelling blijkt te zijn. Terug naar de essentie. Alles wat er gezegd wordt, is volgens DUURZAAM teveel bla, bla, bla en leidt af van waar het in essentie over gaat. Wat is dan de essentie? Woorden als echte verbinding, liefde vallen, gewoon er zijn. Het ONDERWIJS vraagt aan DUURZAAM: “Hoe zou het onderwijs eruitzien, als we vanuit de essentie onszelf inrichten?” Er komen nog geen beelden, maar het latent verlangen van het onderwijs is voelbaar.
Niet toevallig staat DUURZAAM tegenover IK. IK heeft tot nu toe kunnen vermijden dat ze naar zichzelf te kijken heeft en daarmee naar het onverwerkte verleden van de onderwijscontext. Het lukt IK nauwelijks om bij haar gevoel te komen omdat het onverwerkte verleden zo groot is. Ook een steun in de rug van de representant van BEN helpt niet om naar haar emoties te komen.
Inzichten van deelnemers uit de opstelling
De introductie van een onderwijsthema, duurzaam onderwijs, kan door het onderwijs als een nieuwe hype worden beschouwd.
Het onderwijs en de mensen die belanghebbenden zijn in en bij het onderwijs, hebben naar het eigen onverwerkte verleden te kijken. Zonder dit onverwerkte verleden is het niet mogelijk om open te staan voor echt iets nieuws.
Het onverwerkte verleden zorgt ervoor dat de belanghebbenden in en bij het onderwijs niet helemaal met zichzelf verbonden zijn, niet met hun eigen essentie. Dat geldt ook voor het onderwijs.
Iedereen wil gezien worden in zijn beste intenties. Alle belanghebbenden hebben behoefte aan erkenning van elkaar en omdat iedereen dit van iedereen verlangt, komt de erkenning niet.
Bij de meeste elementen wordt de houding ervaren: Ik zie hoe de situatie werkelijk is en jullie zien het niet. Iedereen denkt het beter te weten. Hierdoor komen ze continue met elkaar in de dramadriehoek. Het voelt alsof we een slachtofferdynamiek terecht komen, waarbij ook de aanklagerenergie aanwezig is in de woorden van de representanten.
Het is eng en spannend om het onverwerkte verleden onder ogen te zien. Sterker nog, iedereen banjert er ongezien doorheen.
Belanghebbenden hebben belang om het onverwerkte verleden niet onder ogen te komen, omdat de huidige situatie voor hen ogenschijnlijk autonomie geeft, maar in wezen is het meer afscheiding dan autonomie.
Het gevolg van een niet-verbonden zijn met de eigen essentie maakt dat zowel de belanghebbenden als het onderwijs zich overal aan verbinden, blijven zoeken. Het zorgt voor veel gepraat over….. en weinig praten met zichzelf.
Een ander gevolg van het niet-verbonden zijn. De IK heeft het gevoel overal boven te staan. IK heeft ONDERWIJS te respecteren, zich te kunnen verbinden me het onderwijssysteem om bij DUURZAAM te komen.
Onderwijs in de ogen van DUURZAAM is ook verbinding, ieder vanuit zijn essentie, vanuit zijn autonomie maakt automatisch onderdeel uit van het collectief.
Het begrip duurzaam onderwijs kan bijdragen aan een duurzame beweging, wanneer het begrip duurzaamheid de essentie – natuur heeft.
DUURZAAM geeft aan dat zij gekenmerkt of omschreven wordt met begrippen als ‘ik ben er gewoon’, ‘essentie’, ‘liefde’ waarbij spiritualiteit haar houvast geeft om te kunnen zijn wie ze in essentie is.
Liefde voor jezelf gaat over ‘her-inneren’ en daar gaan ook de natuur en de essentie over, her-inneren, niet vanuit het hoofd maar vanuit het lijf. De IK zit alleen maar in het hoofd en wil niet naar het lijf.
We mogen gaan her-inneren waar onderwijs ooit begonnen is, dit was al voordat de doeldomeinen zijn bepaald. Gaat dat niet over eruit halen wat er in zit i.p.v. er in stoppen wat je er in wil hebben.
De ‘macht’ lag in de opstelling aldoor bij (het instituut) ONDERWIJS. Toen ONDERWIJS aangaf aan DUURZAAMHEID, ‘ik zie je wel, en ik sta hier zodat jij daar zit, zodat ik wat er gebeurt is kan zien’ verschoof de macht even naar DUURZAAMHEID, een voelde DUURZAAMHEID zich heel machtig. Als ONDERWIJS vervolgens weer gaat aanklagen verplaatst de macht weer terug. Wat het instituut onderwijs ook doet…het is bijna kansloos.
Het ONDERWIJS vraagt aan DUURZAAM: “Hoe zou het onderwijs eruitzien, als we vanuit de essentie onszelf inrichten?” Er komen nog geen beelden, maar het latent verlangen van het onderwijs is voelbaar.
[1] We zijn hierbij geïnspireerd door het gedachtegoed van posthumanisme, wat onder anderen in dit artikel van Floor Basten wordt uitgewerkt.