Ik ben duurzaam onderwijs.

Met dit verslag nemen we je mee in de inzichten uit de opstelling van 13 november 2024, waarin de zin ‘Ik ben duurzaam onderwijs.’ is opgesteld. Het verslag bestaat uit drie delen: wat is voor ons als opstellers de essentie geweest, het verloop van de opstelling en de betekenis die we als deelnemers hebben gegeven aan wat we hebben ervaren en gezien tijdens de opstelling.
Toelichting op het lezen van het verslag: als je de woorden “Ik ben duurzaam onderwijs’ in het verslag in hoofdletters leest, hebben we het over het opgestelde element, de . als element staat volledig uitgeschreven als punt.

We kiezen ervoor om dit jaar drie zinnen systemisch te onderzoeken: ‘Ik ben duurzaam onderwijs.’, ‘Ik ben regeneratief onderwijs’ en ‘Ik ben natuur’. We doen dit, omdat we ons zijn gaan realiseren hoe we zelf de verbinding tussen ons Zelf, de ander en de natuur verbreken door object-subject-denken. We plaatsen alles buiten onszelf. Terwijl we in essentie met ons Zelf, de ander en de natuur verbonden zijn.[1] We zijn nieuwsgierig wat er zichtbaar wordt als we ook in onze taal uitgaan van deze verbinding. Zoals je kunt zeggen: “Er is file.” of “Ik ben de file.” Dit laatste is ook waar en doet een ander beroep op mij.

‘Ik ben duurzaam onderwijs.’ Wat wordt er zichtbaar als we dit niet langer buiten onszelf plaatsen als iets dat gerealiseerd moet worden? Wat als we het ‘dicht op de huid’ maken, wat zien we dan?

De essentie voor ons als opstellers

De afgelopen decennia zijn er veel veranderingen in het onderwijs geweest. Zelf gekozen of gestuurd door de overheid. Dit heeft voor veel pijn, verlies en rouw gezorgd in het onderwijs, waar over het algemeen geen aandacht en erkenning voor is geweest. Dit zien we terug in de opstelling: het IK houdt vast aan het (oude) vertrouwde en wil overal het gesprek over aan gaan, maar wil/durft niet naar het eigen verlies-en rouwproces te kijken. Het gaat over ‘daar’ en niet over ‘hier’.  Het IK staat voortdurend in de modus van handelen en doen, daardoor neemt het geen tijd en rust om naar het eigen ‘zijn’ te kijken. Het lijkt erop dat het IK de verbinding met zichzelf is kwijtgeraakt.

Het element ‘DUURZAAM’ blijkt daarentegen wel te gaan over het ‘zijn’, over de natuur of de essentie. De introductie van het element ‘DUURZAAM’ zorgt ervoor dat het IK geconfronteerd wordt met zichzelf en zijn eigen ‘zijn’, de eigen essentie. Het is een zoektocht naar de verbinding met de eigen essentie, met het eigen ‘zijn’, gekoppeld aan de essentie van het onderwijs.  

Verloop van de opstelling

“Elke keer banjert iedereen eroverheen. Niemand ziet of hoort het. Ik zie het wel, maar het staat op zijn kop geschreven dus ik kan het niet zo goed lezen”.

Met precies genoeg representanten starten we de opstelling. We stellen de woorden als elementen op, IK, BEN, DUURZAAM, ONDERWIJS. Er dient zich nog een vijfde element aan, de PUNT. Het is voelbaar hoe we in een bekende dynamiek van stilte, statische elementen en geen verbinding starten. We zien deze dynamiek van stilte en statisch vaker in opstellingen over onderwijs.

De representant van DUURZAAM is geduldig en kijkt naar buiten “ik zie groen”. De andere elementen staan stil en er is nauwelijks echte verbinding.

Het IK komt echter in beweging, ze hopt van het ene element naar het andere, verbindt zich kortstondig om dan weer naar een ander te gaan. Bij PUNT blijft ze wat langer staan. PUNT vertelt over wat hij representeert. PUNT heeft als functie om het onverwerkte verleden van het onderwijs zichtbaar te maken, alle niet geziene ellende.

Het wordt zichtbaar dat alle elementen, behalve DUURZAAM, naar het onverwerkte verleden van het onderwijs toe bewegen. Het onverwerkte verleden was eerst niet zichtbaar, totdat we daar iets voor op de grond hebben gelegd. Een grote flap met tekst op de grond maakt het onverwerkte verleden zichtbaar. Alle elementen, behalve DUURZAAM, vragen vervolgens om erkenning, denken allemaal te weten wat er op de flap staat en buitelen over elkaar heen wie het beste weet wat er staat. Gevolgd door een ‘grafstemming’, alsof ze aanwezig waren bij een ter aarde draging.

Dan vraagt de begeleider aan DUURZAAM om een plek te vinden tussen de representanten IK, BEN, ONDERWIJS en PUNT , rondom het onverwerkte verleden. DUURZAAM: “Ik ben eigenlijk heel rustig, ik ben er gewoon, er is veel zijnsenergie. Spiritualiteit geeft me houvast. Als je het mij vraagt, ben ik essentie”.

Het is een begrip dat cruciaal in de opstelling blijkt te zijn. Terug naar de essentie. Alles wat er gezegd wordt, is volgens DUURZAAM teveel bla, bla, bla en leidt af van waar het in essentie over gaat. Wat is dan de essentie? Woorden als echte verbinding, liefde vallen, gewoon er zijn. Het ONDERWIJS vraagt aan DUURZAAM: “Hoe zou het onderwijs eruitzien, als we vanuit de essentie onszelf inrichten?” Er komen nog geen beelden, maar het latent verlangen van het onderwijs is voelbaar.

Niet toevallig staat DUURZAAM tegenover IK. IK heeft tot nu toe kunnen vermijden dat ze naar zichzelf te kijken heeft en daarmee naar het onverwerkte verleden van de onderwijscontext. Het lukt IK nauwelijks om bij haar gevoel te komen omdat het onverwerkte verleden zo groot is. Ook een steun in de rug van de representant van BEN helpt niet om naar haar emoties te komen.

Inzichten van deelnemers uit de opstelling

De introductie van een onderwijsthema, duurzaam onderwijs, kan door het onderwijs als een nieuwe hype worden beschouwd.

Het onderwijs en de mensen die belanghebbenden zijn in en bij het onderwijs, hebben naar het eigen onverwerkte verleden te kijken. Zonder dit onverwerkte verleden is het niet mogelijk om open te staan voor echt iets nieuws.

Het onverwerkte verleden zorgt ervoor dat de belanghebbenden in en bij het onderwijs niet helemaal met zichzelf verbonden zijn, niet met hun eigen essentie. Dat geldt ook voor het onderwijs.

Iedereen wil gezien worden in zijn beste intenties. Alle belanghebbenden hebben behoefte aan erkenning van elkaar en omdat iedereen dit van iedereen verlangt, komt de erkenning niet.

Bij de meeste elementen wordt de houding ervaren: Ik zie hoe de situatie werkelijk is en jullie zien het niet. Iedereen denkt het beter te weten. Hierdoor komen ze continue met elkaar in de dramadriehoek.  Het voelt alsof we een slachtofferdynamiek terecht komen, waarbij ook de aanklagerenergie aanwezig is in de woorden van de representanten.

Het is eng en spannend om het onverwerkte verleden onder ogen te zien. Sterker nog, iedereen banjert er ongezien doorheen.

Belanghebbenden hebben belang om het onverwerkte verleden niet onder ogen te komen, omdat de huidige situatie voor hen ogenschijnlijk autonomie geeft, maar in wezen is het meer afscheiding dan autonomie.

Het gevolg van een niet-verbonden zijn met de eigen essentie maakt dat zowel de belanghebbenden als het onderwijs zich overal aan verbinden, blijven zoeken. Het zorgt voor veel gepraat over….. en weinig praten met zichzelf.

Een ander gevolg van het niet-verbonden zijn. De IK heeft het gevoel overal boven te staan. IK heeft ONDERWIJS te respecteren, zich te kunnen verbinden me het onderwijssysteem om bij DUURZAAM te komen. 

Onderwijs in de ogen van DUURZAAM is ook verbinding, ieder vanuit zijn essentie, vanuit zijn autonomie maakt automatisch onderdeel uit van het collectief.

Het begrip duurzaam onderwijs kan bijdragen aan een duurzame beweging, wanneer het begrip duurzaamheid de essentie – natuur heeft.

DUURZAAM geeft aan dat zij gekenmerkt of omschreven wordt met begrippen als ‘ik ben er gewoon’, ‘essentie’, ‘liefde’ waarbij spiritualiteit haar houvast geeft om te kunnen zijn wie ze in essentie is.

Liefde voor jezelf gaat over ‘her-inneren’ en daar gaan ook de natuur en de essentie over, her-inneren, niet vanuit het hoofd maar vanuit het lijf. De IK zit alleen maar in het hoofd en wil niet naar het lijf. 

We mogen gaan her-inneren waar onderwijs ooit begonnen is, dit was al voordat de doeldomeinen zijn bepaald. Gaat dat niet over eruit halen wat er in zit i.p.v. er in stoppen wat je er in wil hebben.

De ‘macht’ lag in de opstelling aldoor bij (het instituut) ONDERWIJS. Toen ONDERWIJS aangaf aan DUURZAAMHEID, ‘ik zie je wel, en ik sta hier zodat jij daar zit, zodat ik wat er gebeurt is kan zien’ verschoof de macht even naar DUURZAAMHEID, een voelde DUURZAAMHEID zich heel machtig. Als ONDERWIJS vervolgens weer gaat aanklagen verplaatst de macht weer terug. Wat het instituut onderwijs ook doet…het is bijna kansloos. 

Het ONDERWIJS vraagt aan DUURZAAM: “Hoe zou het onderwijs eruitzien, als we vanuit de essentie onszelf inrichten?” Er komen nog geen beelden, maar het latent verlangen van het onderwijs is voelbaar. 


[1] We zijn hierbij geïnspireerd door het gedachtegoed van posthumanisme, wat onder anderen in dit artikel van Floor Basten wordt uitgewerkt.

Ik ben duurzaam onderwijs – 13 november 2024

Welkom bij de Systemische Werkplaats Onderwijs (SWO). Startpunt bij deze bijeenkomsten is de vraag: “Hoe ziet het onderwijs eruit als we als uitgangspunt nemen dat we als mensen verbonden zijn met al het leven om ons heen? Concreet vertaald naar het onderwijs: hoe kan de school een vitaal ecosysteem zijn en daarmee bijdragen aan het vormen van een nieuw verhaal over onderwijs?” 

Schooljaar 2024-2025 staat een drietal vragen centraal, die met elkaar een geheel vormen. Anders dan anders stellen we nu woorden als elementen op. We zijn benieuwd wat zichtbaar wordt als we de volgende zinnen opstellen: 

  1. Ik ben duurzaam onderwijs. Vanuit de gedachte dat hiermee de stem van de toekomst een plek krijgt in het onderwijs. We gaan ontdekken of dat zo is op 13 november 2024. 
  1. Ik ben regeneratief onderwijs. Vanuit de gedachte dat hiermee de stem van de toekomst en stem van de natuur een plek krijgt in het onderwijs. We gaan zien … op 12 maart 2025. 
  1. Ik ben natuur – Vanuit de gedachte dat we hiermee onderzoeken hoe onderwijs eruit kan zien als het leven zelf centraal staat. En ook hier … 😉 op 21 mei 2025. 

Waarom deze zinnen? 
In het denken over ons onderwijs – en daarmee over onze samenleving – wordt er steeds meer geschreven over de aannames op basis waarvan we onze werkelijkheid inrichten. Veel denkers hebben het daarbij over vervreemding.1 Vervreemding van zichzelf, omdat mensen hun eigen lichaam niet serieus mogen nemen. Vervreemding van elkaar, omdat ze geleerd hebben dat ze in zichzelf afgeronde gehelen, individuen moeten zijn. En vervreemding van de natuur, omdat die zo anders is dan hen, zo onbezield. Met dit denken ontstaat een universum van radicaal onderscheid tussen de mens en de natuur.  

Met de Systemische Werkplaats Onderwijs willen we onderzoeken hoe de wereld eruit ziet als er de onderlinge verbinding weer herkent en ervaren wordt tussen de mens en zichzelf, de ander en de natuur.  Door de zinnen op deze manier te formuleren, maken we duidelijk dat we niet spreken over iets buiten onszelf. Het gaat om onszelf. 

Praktische informatie 
Data:  13 november 2024, 12 maart 2025 en 21 mei 2025 
Inloop: 15.30 uur, start om 16.00 tot 20.00 uur 
Kosten: €30,- voor zaalhuur en eenvoudige maaltijd
Locatie: SWV De Eem, Burgemeester de Beaufortweg 16, 3833 AG Leusden
Meld je aan via deze link.

Achtergrond
De Systemische Werkplaats Onderwijs is een plek om samen systemisch te onderzoeken wat zich aandient in de onderstroom van het onderwijs en/of te experimenteren met welke toekomst zich aandient in het onderwijs. 

Systemisch werken is een krachtige manier van kijken naar vraagstukken in het onderwijs. In korte tijd wordt zichtbaar wat er in de onderstroom speelt, wat ruimte geeft aan transformatie en duurzame verandering.

De Systemische Werkplaats Onderwijs is een ontmoetingsplek voor mensen die:

  • vanuit hun betrokkenheid bij het onderwijs in Nederland
  • vanuit de wens hun persoonlijk leiderschap te vergroten om zo positief verschil te maken
  • op een systemische manier samen willen onderzoeken wat er zich aandient in de onderwijspraktijk.

Benieuwd naar de inzichten uit voorgaande Werkplaatsen? Op de homepagina vind je de verslagen die zijn geschreven.

We kijken ernaar uit je (weer) te zien!
Hartelijke groet, Sander Galjaard, Corinne Jongeneelen en Femmy Wolthuis

» Meld je aan voor de Werkplaats op 13 november 2024. Van harte welkom!

Wat als je alles, wat er is, welkom heet?

Verslag Systemische werkplaats onderwijs 24 april 2024

Wat we in het onderwijs waarnemen, is dat veel onderwijsvernieuwingen gericht zijn op de toekomst, zonder daarbij stil te staan bij waar we vandaan komen.
Otto Scharmer beschrijft in zijn theory U de weg van A naar B. Een snelle weg, waarbij de toekomst zo snel mogelijk bereikt wordt. In zijn theorie vraagt hij om te vertragen en eerst de U-bocht af te dalen.
Wij voegen een vertraging toe, dat startpunt (A) te onderzoeken en te erkennen. Dan weet je waar je vandaan komt en kun je ook beter besluiten waartegen je uiteindelijk ‘nee’ zegt en ‘dit niet meer’ en ‘dit nog wel’.

Zodra we het interview met de vraagsteller starten, ontstaat er commotie. Buiten loopt een fazant die onze aandacht vraagt. En gedurende het interview blijft hij op het raam kloppen en zijn stem gebruiken. Alsof hij toe wil voegen. Zodra het interview is afgelopen, druipt ook de fazant af.

De vraag die wordt ingebracht luidt: ‘Hoe kan ik vanuit mijn rol als regionale kwartiermaker mensen meenemen van Ego- naar Eco-denken en zo de verbinding creëren tussen PO, VO, MBO en HO?’

“Wat als je alles, wat er is, welkom heet?” «Wat als je alles, wat er is, welkom heet?»” class=”more-link”>Lees verder…

Wanneer gaan middelen stromen?

Het is een bijzondere Systemische Werkplaats Onderwijs dit keer. Voor het eerst in haar 12-jarig bestaan hebben we een Werkplaats afgezegd vanwege te weinig deelnemers. Er is zeker belangstelling om met elkaar de vraag te onderzoeken “Wanneer gaan publieke middelen stromen naar initiatieven die het nieuwe in het onderwijs zichtbaar maken?” Bij sommigen komt er op het laatste moment iets tussen en in deze tijd van het jaar eist ook de griep haar tol.  

En, alles wat er gebeurt, zien wij als informatie. Dus de vraaginbrenger, Jacolien van Dijk, Sander Galjaard, Corinne Jongeneelen en Femmy Wolthuis ontmoeten elkaar online om te onderzoeken of en zo ja welke betekenis en welke vingerwijzigingen er te vinden zijn in deze gang van zaken.  

Overvloed – bron: academ.nl

Wendbaar zijn vraagt om tijd
Wat wij zelf hebben ervaren deze dag, is dat het is gegaan over wendbaar zijn, schakelen en terugkeren naar het stille punt in jezelf om aandachtig aanwezig te kunnen zijn in de hectiek. Zodat er ruimte is om de vraag te stellen ‘wat wil er nu gebeuren?’ ‘Wat is er nu dienend?’ 

We zien om ons heen – in het onderwijs zelf en ook in de ontwikkelingen die gaande zijn in de samenleving – dat dit vaardigheden zijn die steeds belangrijker worden.  We constateren dat het nodig is om hier tijd en ruimte voor te maken. En vragen ons af hoe het komt dat het zo moeilijk is om dit te doen. Het doet Sander denken aan een tekst van Arjan Broers, die hij uitsprak tijdens een bijeenkomst in de Dominicuskerk eind januari: 

“Ik denk dat velen van ons verlangen, snakken misschien wel, naar systemen waarin ruimte is voor wat ons heilig is, voor wat we niet begrijpen, wat verwondert, stil maakt, ontroert, verbindt. 

Ik denk dat we daar niet alleen op ons eentje, maar ook samen ruimte voor moeten maken. Dat we samen ons vermogen moeten ontwikkelen om niet alleen te spreken, maar ook te zwijgen. Om niet alleen te nemen, maar ook te ontvangen en terug te geven. Om niet alleen te willen en te beheersen, maar ook te vertrouwen en te delen. Om niet alleen te analyseren, maar ook te begrijpen en verbinden. Om niet alleen te streven, maar ook te laten.” 

Drijfveren
We komen ook te spreken over drijfveren van waaruit je bezig kunt zijn met onderwijsvernieuwing. Vanuit zorg om de toekomst van onze kinderen komen er veel mensen in beweging. We voegen in het gesprek nog een beeld toe. We ontdekken namelijk dat we hier naast de toekomst van de kinderen in eerste instantie ook voor onszelf mee bezig zijn. Het is een vorm van zelfzorg en leven vanuit roeping om vanuit bepaalde waarden het onderwijs te willen organiseren. Daarmee ligt de drijfveer nog dichter bij ons eigen verlangen. Het is onze ervaring dat dat nog krachtiger maakt. Het is een bron om op terug te vallen als het tegenzit. En we kunnen nog beter verbinding maken, omdat we authentiek zijn en verschijnen met wat ons aan het hart gaat. We hoeven mensen dan niet te overtuigen. We zijn wie we zijn en kunnen daardóór inspirerend zijn voor anderen. Dat betekent dat we geen offers hoeven te brengen, omdát we dichtbij onszelf blijven en het vertrouwen hebben dat het precies goed komt, zoals het loopt. Kinderen een omgeving bieden – thuis en op school – waar ruimte is om deze innerlijke vrijheid te ervaren en ontwikkelen. Zou het kunnen zijn dat dit een pijler is onder de bedoeling van onderwijs?  

Samenwerken
Hierop voortbordurend komen we uit bij het thema van de twee driehoeken: vader-moeder-kind en kind-ouder-leerkracht (pedagogisch-didactische driehoek). De laatste kan alleen goed werken als de eerste op orde is. Daar ligt een grote uitdaging door de manier waarop we op dit moment onze samenleving hebben ingericht.   

We zien een toename van de maatschappelijke problemen en vragen steeds meer van het onderwijs om hier een antwoord op te geven. Het roept de vraag op in hoeverre onderwijs nog wel onderwijs is. Scholen zijn veel gaan dragen van de maatschappij. 

We hebben voor deze avond heerlijk, vegetarisch eten besteld en dat staat klaar om opgehaald te worden. Alleen, wij komen niet. Hoe mooi is het, dat Jacolien het eten mee kan nemen naar een activiteit van de Lophi-school, waar ze net bezig zijn met de vraag hoe ze ook gezonde voeding uit de omgeving kunnen krijgen?  

Hypothese
We maken de cirkel rond. Er ontstaat een hypothese op basis van bovenstaande verkenning. “Wanneer gaan publieke middelen stromen naar initiatieven die het nieuwe in het onderwijs zichtbaar maken?” Zou het zo kunnen zijn dat het gaat stromen als we vanuit overvloed en in volle verbinding met ons eigen verlangen verschijnen, verbinding maken en creëren?  

De leerling roept het onderwijs op het matje: grow up!

Verslag Systemische Werkplaats Onderwijs 22 november 2023

“Hoe kan een stad een pedagogisch educatief ecosysteem zijn?” Met deze vraag van een beleidsmedewerker in een stad in Nederland gaan we op onderzoek uit. Dit doen we door middel van een opstelling in de ruimte, waarbij mensen representant zijn voor elementen die betrekking hebben op de vraag. We nemen jullie mee in de belangrijkste inzichten.

De beleidsmedewerker plaatst de volgende elementen intuïtief in de ruimte: de bedoeling, educatief, pedagogisch, de stad, de VO-leerlingen en ecosysteem. ‘De ouders’ melden zich ook direct. “Het ecosysteem begint hier [bij de leerlingen en ouders].”
‘De ouders’ (moeder) wil voor de VO-leerling springen om haar te beschermen tegen het systeem dat van alles van de leerling wil maar nog niet voelt als een veilige omgeving om je kind in los te laten. De ‘VO-leerling’ geeft aan dat dat niet nodig is. ‘De ouders’ kunnen nu loslaten vanuit vertrouwen in het kind.

bron: https://sciencesss2017.blogspot.com/2016/06/ecosystem-definition-types-levels-and.html

Wat opvalt is dat alle elementen – letterlijk, door de kleden in de ruimte – op een eiland staan. Alleen ‘bedoeling’ en ‘educatief’ staan op hetzelfde kleed met de rug naar elkaar toe. ‘Educatief’ geeft aan dat het niet haar ‘bedoeling’ is.

Bij het verkennen van het veld gaan we als begeleider bij de representanten langs en vragen hen te vertellen wat ze waarnemen in hun lijf en of ze verbinding hebben met één van de andere elementen. Als laatste komt “VO-leerlingen” aan de beurt: “Zo gaat het altijd. Er wordt over ons gesproken, niet met ons. Praat met me. En overigens vind ik het een saaie boel hier. Het duurt allemaal eindeloos, er zit geen leven in. Dat is wel wat ik zoek. Ik heb een docent nodig die me echt ziet, en niet die alleen kennis overdraagt.”

Verschillende representanten rapporteren over kou. Er staan ook een paar representanten duimen te draaien. Op verschillende momenten in de opstelling ontstaat er woede, die begrenzend is, waardoor de levendigheid in het systeem toeneemt.

‘De stad’ geeft aan dat het warmte en levendigheid binnen haar muren wil. Ze nodigt ‘ecosysteem’ uit om meer in het midden van het veld te komen staan en plaatst deze in de buurt van ‘de bedoeling’. Ook dit brengt beweging. Het gaat ‘de stad’ vooral om dat de onderlinge verbindingen er zijn. ‘Het ecosysteem’ haakt daar wel op aan. ‘De stad’ doet een paar stappen achteruit.

“Educatief” geeft aan de leerlingen uit te nodigen om te komen. De “VO-leerlingen” zegt daarop: “Op zichzelf wil ik wel komen, maar niet als alles al vastligt zoals nu. Ik heb ruimte nodig om me te kunnen ontwikkelen. En ik heb het nodig dat jij mij als mens ziet en niet alleen als leerling. Ik vind het fijn als je naast me komt staan. Laat het me zelf doen. Ik zal vallen, ik zal ook echt wel weer opstaan. En lukt dat niet, dan is het fijn als je me daarbij helpt.”

De ‘overheid’ wil gaan regelen door daadkrachtig in te grijpen (“ik ben er altijd”) . Als de ‘stad’ en het ‘ecosysteem’ laten zien waarmee ze bezig zijn, wordt de ‘overheid’ iets rustiger en blijft op afstand.

Dit zorgt ervoor dat pedagogiek en educatief naast elkaar komen te staan. Het verlangen bij deze twee naar verbinding is er, dat is nog niet zo eenvoudig gemaakt. Met name ‘educatief’ doet in de ogen van de VO-leerlingen moeilijk en ze roept het onderwijs op het matje: “Stop met zeuren, grow up!”

Tot nu toe staat ‘de bedoeling’ centraal opgesteld. Als ‘de bedoeling’ een stap achteruit doet, ontstaat er verbinding in het veld. ‘De bedoeling’ geeft aan groter te zijn dan de woorden die getracht worden eraan te geven. Alle menselijke pogingen om de bedoelingen te verwoorden, schieten tekort. “Ik ben afhankelijk van de context, groot en ongrijpbaar”. De ‘bedoeling’ is er gewoon en voelt heel duidelijk weerstand iedere keer als één van de elementen zich de bedoeling toe-eigent.

Het slotbeeld is dat de leerling stevig staat met de ouders achter zich, op afstand betrokken en als het nodig is naast de leerling. ‘Het ecosysteem’ – dat ook staat voor ‘de maatschappelijke organisaties’ ‘pedagogiek’ en ‘educatief’ vormen de bedding waarin de ‘VO-leerlingen’ zich kunnen ontwikkelen.  De elementen zijn gelijkwaardig aan elkaar. Er is een bedding rondom de VO-leerling. Het gaat om leren en opgroeien tot volwassene en dat geldt voor alle betrokkenen, jongeren èn mensen die al ouder zijn.

Achtergrond bij de Systemische Werkplaats Onderwijs

De Systemische Werkplaats Onderwijs is een plek om samen systemisch te onderzoeken wat zich aandient in de onderstroom van het onderwijs en/of te experimenteren met welke toekomst zich aandient in het onderwijs.

Rode draad in de bijeenkomsten die we organiseren is de vraag: “Hoe ziet het onderwijs eruit als we als uitgangspunt nemen dat we als mensen verbonden zijn met al het leven om ons heen? Concreet vertaald naar het onderwijs: hoe kan de school een vitaal ecosysteem zijn en daarmee bijdragen aan het vormen van een nieuw verhaal over onderwijs?” Meer informatie vind je hier.

Hoe kan de school een vitaal ecosysteem zijn en daarmee bijdragen aan het vormen van een nieuw verhaal over onderwijs?

Welkom bij de systemische werkplaats onderwijs 2.0. Een jaar lang heeft de Werkplaats stil gelegen voor opstellingen omdat we merkten dat het oorspronkelijke thema van de Werkplaats haar bestemming had bereikt. Sinds 2011 zijn we bezig geweest met de vraag: “Wat is er nodig om meer verbinding tussen leerlingen en docenten/leidinggevenden/onderwijssysteem te realiseren? “.

In het jaar van niet-doen hebben wij niet stil gezeten. Het rijpingsproces van de Werkplaats was in volle gang, want we wisten ook dat de Werkplaats zelf haar bestemming nog niet had bereikt. En dat is gebleken. Met 26 deelnemers, waaronder één kind van de deelnemers onderzochten we samen de hoofdvraag uit de titel:

hoe kan de school een vitaal ecosysteem zijn en daarmee bijdragen aan het vormen van een nieuw verhaal over onderwijs?

Noot vooraf: wat we hebben gezien in deze opstelling was groot en veel omvattend, dat is niet goed in een verslag te vatten. Wat volgt is de betekenis die de opstelling voor ons heeft gekregen.

De hoofvraag komt voort uit de vooraf door deelnemers aangeleverde vragen:

  • Hoe ziet het onderwijs eruit als we als uitgangspunt nemen dat we als mensen verbonden zijn met al het leven om ons heen?
  • Hoe ziet onderwijs eruit als we uitgaan van de verbinding tussen mij – natuur, mij – ander en mij – Zelf
bron: medium.com (Otto Scharmer)

In deze opstelling wordt duidelijk dat de natuur, het Hogere Zelf en de stem van alle leven belangrijke factoren zijn voor een vitale schoolorganisatie. Het zijn natuurlijke, bestaande elementen waar de stem van het kind naartoe getrokken wordt. Het lijkt de innerlijke, onontkoombare en natuurlijke beweging van de stem van het kind in het leven te zijn richting de natuur, het Hogere Zelf en de stem van alle leven. De stem van het kind wil graag dat het onderwijs hiermee ook verbinding maakt. Het onderwijs weet niet hoe zij moet omgaan met de oproep van de stem van het kind.

Pas als destructie haar werk doet door elementen weer in de juiste proporties te brengen, kan er meer verbinding ontstaan.

Verloop van de opstelling

De grote krachten natuur, het Hogere Zelf, de stem van alle leven zoeken elkaar op in de ruimte. Ze vormen een krachtige driehoek, waartussen het stroomt. Er is ontroering bij hen. Het gaat over het Zijn in een verticale verbinding. De natuur zit op de stoel van de toekomst. 

De stem van het kind kan eerst nog geen verbinding maken met de elementen natuur, hogere Zelf en de stem van alle leven en is in zichzelf gekeerd. Het element ‘Ik’ overziet het van een afstandje en geeft aan dat de bovengenoemde driehoek een groots veld is.

Het onderwijs staat aan de zijlijn en is toeschouwer van wat er zich afspeelt. Het element ‘illusie’ komt naast het onderwijs staan. De stem van het kind wil verbinding maken met het onderwijs. Stem van het kind is nieuwsgierig en wordt een halt toegeroepen. Ze is in verwarring, het mag/kan niet. Er is een interne tweestrijd. Onderwijs en illusie staan aan de zijkant, ze deinzen terug voor de dynamiek die gaande is. Stem van alle leven is verbonden aan bewegelijkheid, het hart en spelen en bij het laatste kan het onderwijs aanhaken. Hogere Zelf is voor het onderwijs oké.

In de dynamiek van de opstelling gebeuren halverwege twee aspecten die van belang zijn: de elementen in de opstelling geven aan ons als begeleider aan, meer los te laten. Om eerder holding space te maken voor de opstelling dan om te interveniëren in de opstelling. We geven hieraan gehoor en we blijven in aandacht aanwezig bij de opstelling om waar te nemen hoe de opstelling zich ontvouwt. Er is een gevoel van opluchting bij de begeleiders. De opstelling blijft zich op een natuurlijke wijze ontvouwen. Als begeleiders hebben we te erkennen dat we met grote krachten werken, die tot hun recht komen door een context te creëren. Niet door te sturen.
Een tweede aspect is dat het element destructie zichtbaar. Dit blijkt een belangrijk kantelpunt in de opstelling. We zien dat destructie een neutraal begrip is. Het is noch goed noch fout. Het is er. Destructie is een kracht die onlosmakelijk verbonden is met het leven. En het heeft een belangrijke functie in de dynamiek van de opstelling en in de transformatie die in de opstelling zien gebeuren. Destructie richt zich vooral op de elementen Ik en de Ander (en op het construct?). Destructie maakt deze twee elementen weer in de juiste proporties, ze kunnen weer terug naar de juiste mate, met nederigheid. Ik en de Ander vormen vanaf dat een paar, waarbij Ik als de binnenwereld en de Ander als de buitenwereld wordt gezien. Ze gaan naast elkaar zitten.  Nu kan het licht zich aandienen als element. Nadat destructie haar werk heeft gedaan, ontstaan er paren: donker-licht/ik-ander/onderwijs-illusie als ware het een huwelijk. Het biedt ondersteuning en ruimte, rust en openheid.

Omdat Ik en de Ander zo bezig waren met zichzelf, raakt het onderwijs voor hen uit beeld. Nu Ik en de Ander weer in juiste proporties zijn, kunnen ze het onderwijs weer zien.

Aan het eind van de opstellingen lijken er paren te ontstaan, die verbinding zoeken: Ik-Ander en Onderwijs-Illusie. En, er is aan het eind heelheid wanneer het licht, destructie en het kind in het midden op een rijtje zitten.

Noot

De opstelling maakt diepe indruk op de aanwezigen en op ons begeleiders, Femmy Wolthuis en Sander Galjaard (verslag).

Versterk jouw schoolleiderschap in de eerste 100 dagen op school

Als je als schoolleider begint op een school, komt er veel op je af. Om je hierin te ondersteunen hebben we het zogenaamde ‘100 dagen document: Versterk jouw schoolleiderschap in de eerste 100 dagen op school’ gemaakt.

Dit document helpt je om van je frisse blik gebruik te maken door bewuster te kijken tijdens de eerste honderd dagen in jouw nieuwe rol, waardoor je nog meer inzicht krijgt in de boven-en onderstroom van jouw organisatie.  Je vergroot je systeem- en zelfbewustzijn en daarmee jouw impact als schoolleider. Zo kun je je leiderschap helderder vormgeven en beter vaststellen wat je samen met je team, leerlingen en ouders wilt gaan doen.

Vervolg
We kunnen ons voorstellen dat het fijn is om met iemand te sparren naar aanleiding van het gebruik van het 100 dagen document. Als je wilt:

  • duiden we met jou samen wat de waarnemingen betekenen voor de organisatie en voor jouw leiderschap
  • onderzoeken we met jou hoe de ervaringen op school jou raken, zodat je vrijer bent in je leiderschap
  • kijken we met je mee naar de onderstroom in jouw organisatie
  • denken we met je mee hoe je je team, de bestuurder en de MR meeneemt in de bevindingen die je wilt presenteren
  • geven we samen met jou vorm aan het proces na de eerste 100 dagen om de organisatie mee te nemen in de gewenste ontwikkelingen

Neem contact op met femmy@inmundo.nl, 06 – 129 35 352 en sander@inmundo.nl, 06 – 52 41 48 29 als je dit wilt.

Over diversiteit en inclusiviteit

De school als ontmoetingsplaats voor diversiteit en oefenplaats voor inclusiviteit

De Systemische Werkplaats Onderwijs van 11 mei 2022 stond in het teken van de vraag: ‘Hoe kan het onderwijs een ontmoetingsplaats zijn voor diversiteit en een oefenplaats voor inclusiviteit?’

Na de bijeenkomst schreef Femmy Wolthuis een artikel op LinkedIn waarin ze inzichten opgedaan tijdens deze Werkplaats verwerkt. Je vindt het hier.

De vraag is ingebracht door Jan Jaap Hubeek en Wouter Modderkolk. Zij zijn verbonden aan het lectoraat Waarde(n) van Vrijeschoolonderwijs en doen onderzoek naar deze vraag. Ze zeggen daarover: “De school als oefenplaats voor het leven in de wereld zou ook een plaats moeten zijn waar je als leerling die diversiteit kunt ontmoeten, leren kennen en kunt leren om jezelf daartoe te verhouden. Dat laatste vraagt ook dat schoolgemeenschappen niet alleen een afspiegeling van de samenleving vormen, maar ook een oriëntatie hebben op inclusiviteit. Waar diversiteit ruimte maakt voor en zicht geeft op de verschillen tussen mensen, gaat inclusiviteit over het ontwikkelen van onderlinge verbondenheid ondanks of beter nog, dankzij die verschillen.” Meer achtergrondinformatie bij het onderzoek van Wouter Modderkolk en Jan Jaap Hubeek vind je hier

We zien binnen het Vrijeschoolonderwijs en ook daarbuiten dat de dagelijkse praktijk weerbarstig is en dat bovenstaande niet eenvoudig is te realiseren. Tijdens deze Systemische Werkplaats Onderwijs hebben we gekeken naar de onderstroom die zichtbaar wordt rondom dit thema.

De cirkel van volle potentie: gaan staan in jouw mannelijke én vrouwelijke kracht

“Hoe ga ik om met al die verschillende meningen en houd ik koers?” “Wat is mijn reactie als collega’s of ouders fel en vijandig reageren op een besluit dat ik heb genomen in deze Coronatijd?” “Hoe ga ik ermee om dat ik het in deze tijden eigenlijk nooit goed kan doen?”Met deze vragen startten we de online Systemische Werkplaats Onderwijs van 2 februari 2022.

Achtergrond van de opstelling

Allereerst een technische toelichting op de Systemische Werkpplaats Onderwijs. Met het instrument opstelling onderzoeken we wat zich afspeelt in de onderstroom (wat wel voelbaar maar nog niet zichtbaar is). Een ‘klassieke’ opstelling heeft een vraaginbrenger met een vraag, een thema of een verlangen dat hij/zij wil onderzoeken. Dat geeft focus en richting aan het systemische onderzoek in de opstelling. Met de Systemische Werkplaats Onderwijs experimenteren we ook met andere manieren om tot inzichten te komen. Zo gebeurt dat ook in deze opstelling. Na een inleidende verkenning worden de representanten gezocht en dan volgt de opstelling.

Er is bij deze Werkplaats niet één vraaginbrenger, maar meerdere. We zoeken samen met de deelnemers aan de hand van de vragen welke focus we kunnen aanbrengen in de opstelling. In het inleidende interview halen we beelden op, waarnemingen en vragen. Er komt naar voren, dat deelnemers hun ijkpunt kwijt zijn, niet meer weten aan wie of wat ze zich moeten verbinden, dat ze ‘het’ op dit moment even niet weten.

Het blijkt niet te lukken om tot een vraag te komen, totdat een vrouwelijke deelnemer aangeeft: “Ik representeer de jongens in het onderwijs. Jullie praten er maar over, maar doen niks. Daarvan word ik verdrietig.“ Dit gebeurt vaker bij een systemische werkplaats dat deelnemers al representant voor iets wat zichtbaar wil worden tijdens het verdere systemische onderzoek.

In afstemming met de groep gooien we het roer om en vragen de andere deelnemers ook af te stemmen op wie ze mogelijk representeren. Daaruit volgt: nieuwsgierigheid, de vaders, de overheid, de docent, het niet-weten, spanningsveld, actie/doen. De opstelling en de bovengenoemde vraagstelling is vanuit het perspectief van de docent.

Het lege midden blijkt terug te komen in het inleidend gesprek. Het lege midden is de plek tussen de polariteiten. En het lege midden is een plek van het niet-weten, voor veel deelnemers is dat een prima plek. Het lege midden is een plek van verbinding, het heet geen ‘het lege buiten’. Het gaat om een kring, over insluiting, het gaat over het niet-oordelen. Trauma wordt in het inleidend interview wel genoemd en niet gekozen als representantenrol.

Voor de helderheid nog een keer de beginvraagstelling “Hoe ga ik om met al die verschillende meningen en houd ik koers?” “Wat is mijn reactie als collega’s of ouders fel en vijandig reageren op een besluit dat ik heb genomen in deze Coronatijd?” “Hoe ga ik ermee om dat ik het in deze tijden eigenlijk nooit goed kan doen?”

Verloop en inzichten van de opstelling

Alle representanten in de opstelling zijn met zichzelf bezig, er lijkt geen verbinding te zijn. Er wordt in eerste instantie nog in polariteiten en tegenstellingen gedacht. Iedereen zit op zijn eiland. Uiteindelijk blijkt dat je het samen kan redden.
Iedereen wil het anders, alle kanten op, er is geen focus. Daar is wel behoefte aan (vooral bij docenten).

Vaders willen een rol spelen in het onderwijs, maar de docenten willen dat niet. Er lijkt een dynamiek te zijn tussen deze twee van niet-erkenning. Daarom komt er geen beweging. Vaders worden voor hun gevoel eenzijdig bekeken, eerder dader-achtig. En daarmee niet welkom bij het vrouwelijke, lieve van het onderwijs. Vaders lijken met (school-)trauma’s te zijn grootgebracht. Het lijkt vast te zitten.

De jongens proberen te provoceren en geven hiermee verschillende voorzetjes voor het onderwijs, die niet worden opgepakt. Jongens voelen zich niet begrepen en geven het op, ze zullen wel nooit begrepen gaan worden en zoeken hun heil in werken en leren in het bedrijf. Ze zeggen ‘dag’ tegen het onderwijs. De jongens werken hard voor het onderwijssysteem door te provoceren.

De overheid is het gehele eerste deel van de opstelling afwezig, komt niet in beweging.

Docenten hebben hun eigen trauma’s op te lossen en hun verantwoordelijkheid te nemen.

Op verschillende plekken is er sprake van een af-stand, af-haken, af-wezig

De eerste beweging komt voort uit de uitnodiging van nieuwsgierigheid om elkaars verhalen te horen, zonder oordelen en uit nieuwsgierigheid, te beginnen met de vaders, de leerkrachten en de jongens in het onderwijs.

De tweede beweging komt voort uit het feit dat vaders hun trauma-deel laten zien. De pijn zit hem in dat de pure kracht van de vaders niet gezien wordt, dat dit de kracht vanuit de hemel is. De representant laat een beeld zien van de hemelse stier, die gaat over kracht én begrenzing. Verandering komt tot stand als het trauma wordt opgelost. De weg via het trauma naar de kracht.

Het Gilgamesj epos: Gilgamesj ontmoet de hemelstier
Jan de Kok

Er volgt een toelichting van de representant van de vaders, een boodschap voor docenten: mannelijke energie (die niet perse alleen bij mannen zichtbaar is, ook bij vrouwen) gaat over kracht, het gaat over het niet-afhankelijkheid zijn. Het gaat over het insluiten van hun eigen kracht. Het is ook durf. Je mag in je goddelijke kracht staan als je docent bent. Dat je dat aandurft. En, het gaat over controle loslaten.

De overheid is blij en opgelucht van de mannelijke kracht die in de opstelling komt, denkt dat mannen beter naar de overheid luisteren, gaat dicht bij de mannelijke kracht staan.

Nieuwsgierigheid is nog sceptisch of de verandering duurzaam is nadat mannelijke energie is gaan staan. Nieuwsgierigheid voelt wel met de mannelijke een enorme potentie. Volledige potentie (helemaal in je kracht gaan staan) is een evenwicht/balans tussen het mannelijke en vrouwelijke energie.

Vrouwelijke docenten gaan “in een cirkel gaan, om het onderwijs heen”, dat voelt als kracht. Gezamenlijk vormen van een cirkel. Niet een ego-beweging, maar gaan staan in relatie tot het geheel waarvan je uitmaakt.

In het begin stond iedereen in een kring rond het lege midden. Het gaat er om dat je elkaar hier wel in kunt ontmoeten, vanuit zowel de mannelijke en vrouwelijke energie.

Corinne Jongeneelen

Sander Galjaard

28 maart 2022

Met twee koffers vol liefde naar huis

De rode draad van de Systemische Werkplaats Onderwijs van 3 november 2021 is de passie om betekenisvol onderwijs voor leerlingen en studenten vorm te geven. Waarbij een ieder op eigen wijze de vraag heeft ‘wat heb ik te doen om samen het onderwijs zo in te richten dat onze kinderen worden gezien en het hen voorbereid op de toekomst?’

Koffer vol liefde
www.hetstipje.nl

Een leerkracht brengt de volgende vraag in: “Ik lever kwaliteit, hoe kan het dat mijn leidinggevende en collega’s me niet zien staan en niet mee willen gaan in mijn visie op hoe ons onderwijs ingericht zou kunnen worden?!” Met deze vraag gaan we aan het werk.

“Met twee koffers vol liefde naar huis” «Met twee koffers vol liefde naar huis»” class=”more-link”>Lees verder…