Hoe kan de school een vitaal ecosysteem zijn en daarmee bijdragen aan het vormen van een nieuw verhaal over onderwijs?

Welkom bij de systemische werkplaats onderwijs 2.0. Een jaar lang heeft de Werkplaats stil gelegen voor opstellingen omdat we merkten dat het oorspronkelijke thema van de Werkplaats haar bestemming had bereikt. Sinds 2011 zijn we bezig geweest met de vraag: “Wat is er nodig om meer verbinding tussen leerlingen en docenten/leidinggevenden/onderwijssysteem te realiseren? “.

In het jaar van niet-doen hebben wij niet stil gezeten. Het rijpingsproces van de Werkplaats was in volle gang, want we wisten ook dat de Werkplaats zelf haar bestemming nog niet had bereikt. En dat is gebleken. Met 26 deelnemers, waaronder één kind van de deelnemers onderzochten we samen de hoofdvraag uit de titel:

hoe kan de school een vitaal ecosysteem zijn en daarmee bijdragen aan het vormen van een nieuw verhaal over onderwijs?

Noot vooraf: wat we hebben gezien in deze opstelling was groot en veel omvattend, dat is niet goed in een verslag te vatten. Wat volgt is de betekenis die de opstelling voor ons heeft gekregen.

De hoofvraag komt voort uit de vooraf door deelnemers aangeleverde vragen:

  • Hoe ziet het onderwijs eruit als we als uitgangspunt nemen dat we als mensen verbonden zijn met al het leven om ons heen?
  • Hoe ziet onderwijs eruit als we uitgaan van de verbinding tussen mij – natuur, mij – ander en mij – Zelf
bron: medium.com (Otto Scharmer)

In deze opstelling wordt duidelijk dat de natuur, het Hogere Zelf en de stem van alle leven belangrijke factoren zijn voor een vitale schoolorganisatie. Het zijn natuurlijke, bestaande elementen waar de stem van het kind naartoe getrokken wordt. Het lijkt de innerlijke, onontkoombare en natuurlijke beweging van de stem van het kind in het leven te zijn richting de natuur, het Hogere Zelf en de stem van alle leven. De stem van het kind wil graag dat het onderwijs hiermee ook verbinding maakt. Het onderwijs weet niet hoe zij moet omgaan met de oproep van de stem van het kind.

Pas als destructie haar werk doet door elementen weer in de juiste proporties te brengen, kan er meer verbinding ontstaan.

Verloop van de opstelling

De grote krachten natuur, het Hogere Zelf, de stem van alle leven zoeken elkaar op in de ruimte. Ze vormen een krachtige driehoek, waartussen het stroomt. Er is ontroering bij hen. Het gaat over het Zijn in een verticale verbinding. De natuur zit op de stoel van de toekomst. 

De stem van het kind kan eerst nog geen verbinding maken met de elementen natuur, hogere Zelf en de stem van alle leven en is in zichzelf gekeerd. Het element ‘Ik’ overziet het van een afstandje en geeft aan dat de bovengenoemde driehoek een groots veld is.

Het onderwijs staat aan de zijlijn en is toeschouwer van wat er zich afspeelt. Het element ‘illusie’ komt naast het onderwijs staan. De stem van het kind wil verbinding maken met het onderwijs. Stem van het kind is nieuwsgierig en wordt een halt toegeroepen. Ze is in verwarring, het mag/kan niet. Er is een interne tweestrijd. Onderwijs en illusie staan aan de zijkant, ze deinzen terug voor de dynamiek die gaande is. Stem van alle leven is verbonden aan bewegelijkheid, het hart en spelen en bij het laatste kan het onderwijs aanhaken. Hogere Zelf is voor het onderwijs oké.

In de dynamiek van de opstelling gebeuren halverwege twee aspecten die van belang zijn: de elementen in de opstelling geven aan ons als begeleider aan, meer los te laten. Om eerder holding space te maken voor de opstelling dan om te interveniëren in de opstelling. We geven hieraan gehoor en we blijven in aandacht aanwezig bij de opstelling om waar te nemen hoe de opstelling zich ontvouwt. Er is een gevoel van opluchting bij de begeleiders. De opstelling blijft zich op een natuurlijke wijze ontvouwen. Als begeleiders hebben we te erkennen dat we met grote krachten werken, die tot hun recht komen door een context te creëren. Niet door te sturen.
Een tweede aspect is dat het element destructie zichtbaar. Dit blijkt een belangrijk kantelpunt in de opstelling. We zien dat destructie een neutraal begrip is. Het is noch goed noch fout. Het is er. Destructie is een kracht die onlosmakelijk verbonden is met het leven. En het heeft een belangrijke functie in de dynamiek van de opstelling en in de transformatie die in de opstelling zien gebeuren. Destructie richt zich vooral op de elementen Ik en de Ander (en op het construct?). Destructie maakt deze twee elementen weer in de juiste proporties, ze kunnen weer terug naar de juiste mate, met nederigheid. Ik en de Ander vormen vanaf dat een paar, waarbij Ik als de binnenwereld en de Ander als de buitenwereld wordt gezien. Ze gaan naast elkaar zitten.  Nu kan het licht zich aandienen als element. Nadat destructie haar werk heeft gedaan, ontstaan er paren: donker-licht/ik-ander/onderwijs-illusie als ware het een huwelijk. Het biedt ondersteuning en ruimte, rust en openheid.

Omdat Ik en de Ander zo bezig waren met zichzelf, raakt het onderwijs voor hen uit beeld. Nu Ik en de Ander weer in juiste proporties zijn, kunnen ze het onderwijs weer zien.

Aan het eind van de opstellingen lijken er paren te ontstaan, die verbinding zoeken: Ik-Ander en Onderwijs-Illusie. En, er is aan het eind heelheid wanneer het licht, destructie en het kind in het midden op een rijtje zitten.

Noot

De opstelling maakt diepe indruk op de aanwezigen en op ons begeleiders, Femmy Wolthuis en Sander Galjaard (verslag).