Macht en onmacht

Systemische Werkplaats Onderwijs 21 april 2021

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Macht-en-onmacht-768x1024.jpg
tekening: Caroline van Amerongen

Tijdens deze online Werkplaats hebben we de collectieve wijsheid benut rondom het thema ‘Macht en onmacht’. Dit keer geen opstelling.

Wat hebben we wel gedaan? We hebben de tegenpolen macht en onmacht ‘onderzocht’ in de verbeelding/ vanuit het beeld van een lemniscaat. Een aantal deelnemers hebben het beeld van de lemniscaat gelopen om de polariteit van macht en onmacht eerst zelf aan de lijve te ervaren, anderen hebben getekend om te voelen wat polariteit macht en

onmacht met je doet. En vanuit deze ervaringen en gevoelens hebben we een verbinding gemaakt met een vraag in het onderwijs. We nemen jullie mee in alle gevoelens, ervaringen en inzichten die we met elkaar hebben gedeeld.

Een rode draad in de middag is het verschijnen van macht en onmacht in een verticale verhouding tot elkaar, als zijnde een ladder, waarin onmacht onderin staat en macht bovenin. Dit wordt geassocieerd met mannelijke, daadkrachtige energie.

Daarnaast verschijnen macht en onmacht in horizontale verhouding tot elkaar, waarbij macht links en onmacht rechts ligt. Dit wordt geassocieerd met vrouwelijke, verbindende energie.

Er ontstaat ook een midden. De vraag ‘wat ligt er in het midden?’ roept veel op. Bij ons komt op: liefde, verlangen, (bewustzijn van) eenheid, het hebben van een keuze, het sterven van het ego, non-dualiteit, tussenruimte zijnde inter-esse, aandacht, niet-weten, de bedoeling.

Iemand zegt: “We kunnen de ene kant van de ladder/ medaille zijn, of de andere kant. We kunnen ook de hele medaille zijn.” In het midden van ‘die ladder’ voelt het neutraal aan, je hoeft op die plek niet te kiezen tussen macht en onmacht. In deze horizontale verhouding tot elkaar is het een beeld van de horizontale lemniscaat. Dit wordt geassocieerd met vrouwelijke, verbindende energie. (het volledige beeld is dan een soort: klavertje vier met een hart in de middenstip).

tekening: Carlijn Odijk

We zien ook macht en onmacht in alle lagen van het onderwijs en persoonlijk in onszelf als mens in het dagelijks leven in de rollen die we hebben (verticaal gedacht … mogelijk dat we daarmee het patroon in stand houden?) terugkomen.

En we zien dit doorwerken in de kwaliteit van de verbinding tussen de lagen.  We spreken de hoop uit dat in elke laag het midden bewust aanwezig is. Voorbij de polariteiten. “Als dit wordt gezegd voel ik hoop.”

Gedurende de middag blijken er in macht en onmacht nog andere polariteiten aanwezig te zijn, waaronder: schuld en onschuld, geven en ontvangen/aannemen. Hierover is ook gezegd ‘het zit vast’ ‘het is gestold’ en ook ‘er is beweging’.

Tenslotte wordt er diverse keren op verschillende manieren gezegd – voorafgaand aan de Werkplaats, tijdens en er vlak na – dat het moedig is om dit thema te adresseren. We hebben ook twee keer gezien in deze bijeenkomst dat er mensen zijn die bespreekbaar maken wat onbespreekbaar is tot dan toe. Welke informatie is dat?

Naar aanleiding van het lopen van de lemniscaat

De deelnemers lopen individueel op hun eigen plek een lemniscaat. Dit zijn de inzichten en opmerkingen in de bespreking:

Als ik voel dat er sprake is van machtsmisbruik, dan ga ik in vechthouding. Dan wil ik opkomen voor degenen die misbruikt worden. Dat patroon werd me helder, dat is inderdaad wat ik doe.

Waar ga ik staan eigenlijk? Ik ben er tussenin gaan staan. Bedacht: het is het veiligste te lopen van macht naar onmacht. Voelde niet goed, eerst langs onmacht. Verdriet op mijn hart. Het voelde alsof ik naar beneden liep. Wel in mezelf, gemakkelijk uit mezelf te gaan als het teveel wordt.

Macht voelde als omhoog lopen. Daar dissocieerde ik van het verdriet, daar ga ik boven staan. Onmacht veel belichaamder en aardser, voelde macht niet belichaamt, meer erboven hangen. Verdriet zat er wel onder, door er boven te gaan staan hoefde ik het niet meer te voelen.

Post-it van macht gaat overeind staan, maakt zich een soort van groot. Ik kon er niet omheen lopen, kan er alleen naar kijken. ‘Wat een poppenkast’ komt er bij me op. Wel geprobeerd, er is geen enkele plek waar beweging wil komen. Ik wil alleen maar kijken. ‘Waar gaat dit nou toch over?’ Wat heeft dit te maken met mijn ontwikkeling?, vraagt het kind.

Ik was juist erg in beweging. Stond bij macht. Ga ik linksom of rechtsom? Linksom. Langzaam lopen lukt niet, er zat vaart in. Inademen bij macht en uitademen bij onmacht. Wiebelig. Wel heel erg in beweging. Macht is stuur in handen nemen. Onmacht is mee laten voeren op de stroom.

Onmacht voelt als licht, fragiel, de wind. Macht als zwaar, stevig een blok. Precies in het midden stroomt het. Ik wilde me omdraaien bij macht en onmacht. Als ik in onmacht stond en macht lag links van mij, wat het rustig. Hand van onmacht zoekt naar macht, vind het fijn om vast te houden. Met rug naar onmacht, nam ik onmacht op mijn rug. 

Macht onmacht verticale lijn (mannenenergie) toen in het midden – het hart – en toen horizontaal (accepteren, vrouwenenergie).

Hart open. Hoofd boven het hart geeft veel energie. Hoofd lager dan je hart. Dan kun je het mannelijke en vrouwelijke samen vervlechten. Dan is de strijd weg, dan is macht-onmacht in balans, innerlijke vrede.

Als ik bij macht aankwam kon ik geen vertrouwen voelen, druk op de schouders. In het midden = bij mezelf, krachtig, bij onmacht = zwaar gevoel in de benen, naar beneden gezogen, midden = goed, laat me van hieruit mijn eigen koers maar gaan. Dat herken ik wel bij mezelf.

Alleen maar gevoeld. Ik ging niet naar de macht of de onmacht, alleen in het midden gezeten. Ik voelde me daar behaaglijk, ging niet op zoek naar. Ik bleef daar ook steeds. What goes around, goes around.

Waar ik ook sta, daar is veel stress en spanning en kou. “Ik wil hier helemaal niet in staan”. En ik wil dit niet aangaan. Macht = koud. Onmacht = maag, keelgevoel, kokhalsachtig, spuuggevoel.

Wat duurt dit lang. Mannelijk en vrouwelijk… Schiet op!

Macht kijkt naar onmacht – vervelend en naar om te doen. Ik kijk naar mijn eigen onmacht (kwetsbaarheid) werd nog irritanter. Wilde niet meer naar het kind kijken. Confronteert me met mijn eigen kwetsbaarheid.

Onmacht kijken naar macht – andere realiteit die niks met mij te maken heeft. Op die plek heb ik niks met macht.

Ik heb geëxperimenteerd met hoe macht en onmacht ten opzichte van elkaar liggen. Ik ben begonnen met macht links en onmacht rechts, waarbij ze vooruitkijken. Ik vraag me af waar ik zal beginnen. Start uiteindelijk in het midden. Deze lemniscaat lopen leert mij: het is er. Macht en onmacht zijn er en hebben van zichzelf geen lading. Die krijgen ze.

Daarna heb ik macht en onmacht tegenover elkaar gelegd, alsof ze elkaar aankijken. In het midden van dit veld gaan staan levert veel spanning op.

Vervolgens heb ik onmacht links en macht rechts neergelegd. Dit voelt tegennatuurlijk en niet kloppend.

Tenslotte ben ik op onmacht gaan staan. Daar komt de zin op “Ik hoef niet zo groot te doen.”

Bij macht is er mezelf groot maken. Macht en onmacht lijken dus ook met groot en klein zijn te maken te hebben.

Ik werd naar het midden getrokken. Daar kon ik niet meer bewegen. Ik had mijn ogen dicht, naar binnen gericht, alsof er een stervensproces gaande was. Ik werd een kind, alsof ouders op mij neerkeken. Na verloop van tijd kon ik weer opstaan en stond op de plek van macht. Er kwam een gedachte op: “Macht is neutraal begrip.” En ik merkte dat ik een keuze heb hoe ik macht inzet, vanuit de zwarte kant of witte kant. Macht had grotere plek dan onmacht, denkt macht. Toen liep ik door naar onmacht en had het volgende inzicht: onmacht is even machtig als macht. Macht is onmacht en onmacht is macht.

Naar aanleiding van het inbrengen van de casus

Een deelnemer start met inbrengen dat ze het spannend vindt om een casus in te brengen, twee deelnemers hebben de impuls om achter haar te gaan staan, om haar te steunen.
Door dit in te brengen verschijnt de casusinbrenger: 

“De afgelopen 1,5 jaar is voor iedereen een hele rare tijd geweest. Het heeft ook impact gehad op mij.  Wat ik nu merk, is dat ben in de war ben door hoe mensen reageren op Nationale Onderwijs Programma (NOP). Ik probeer in te zetten op: we hebben een impuls met geld, ga het goed gebruiken. Inmiddels voelt als geen positieve impuls meer maar als een last.
En in alle reacties op het NOP erger ik me aan de verdeeldheid: er worden harde standpunten ingenomen, het midden is bijna niet hoorbaar.”

Wat de deelnemers op basis van de casus en ter afsluiting inbrengen

Ongeduld, NOP – doen. Ik zit er niet in. Ik zie het probleem niet. Volgens mij moeten we het gaan doen. Het is wat het is. De macht ligt bij de mensen die het krijgen. Maak er wat moois van. Natuurlijk moet je daar de tijd voor nemen. Ik zie zoveel kansen en potentie. Het is misschien niet de juiste manier om het te krijgen. Benut de macht die je hebt. En doe dat samen. Ik wil niet afvallen op hoe die voelt.

Gevoeld vanuit het midden – vooruit. Met het team en de leerlingenraad.

Ik merk dat ik heel erg ga nadenken. Nog wel even tijd nodig om het naast elkaar te zetten. De rust pakken om naar de kern te gaan. Ik wil niet naar een oplossing die het probleem niet oplost. Welke goede ontwikkeling kunnen we gaan brengen met elkaar.

Goed om dit te horen, sta met één been in opvang en onderwijs. Het is rijk om dit te horen. Geef er aandacht aan. Dit verdient aandacht.

Wat is er in het midden? Liefde? Ja, die voel ik nog steeds … en van daaruit maar verder kijken … Ben ook een beetje in de war. Wat heeft dat te maken met macht en onmacht, met geven en ontvangen.

Wat is er in het midden? Is veel over gezegd. Begon daar ook met de lemniscaat. Liefde, verbinding en nog meer van die mooie woorden. En dan? Wat gebeurt er dan van daaruit? En tegelijkertijd, als we dit op de oude manier blijven doen, met macht en onmacht, bestuur en directeur – en niet de leerlingen en leerkrachten erbij betrekken. Dat kan niet meer, we moeten het echt samen doen. Misschien is dat dan de oplossing?

Machtsladder en midden blijft hangen: doe alles wat met macht en onmacht te maken heeft, probeer daarover in verbinding te zijn. Of ga doen en ontdek dat je iets over macht en onmacht hebt te bespreken.

Bij de vraag ‘Wat is er in het midden?’ verdween de vermoeidheid die ik tien minuten daarvoor kreeg. Ik koppel het midden aan ‘het niet weten’ opzoeken, wat ook past bij mezelf waar ik sta. Nog even oordeel uitstellen. Dat is eigenlijk een heel fijne plaats om nog even te blijven staan.

Dankbaar. Het komt binnen. Ieder brengt een stukje in. Ik liep vast richting onderwijs. Individuele verhalen laten me zien: er zit beweging in.

Je hebt getwijfeld te verschijnen, wat is de impuls geweest het te doen? “Ik kan het niet laten bespreekbaar te maken van wat niet bespreekbaar is.”

Begeleiding en verslag door Femmy Wolthuis en Sander Galjaard – 21 april 2021