Systemische Werkplaats Onderwijs ‘Lerarentekort’ – verslag bijeenkomst 17 oktober 2018

Inleiding

Het lerarentekort is op dit moment een belangrijk thema in het onderwijsveld. Daarom hebben we gekozen om dit systemisch te onderzoeken.

Vraaginbrengers zijn Harriet Kollen en Suzan Baldinger. Eind september hebben zij in Amsterdam een hackaton georganiseerd om na te denken over alternatieve oplossingen voor het lerarentekort. Het was een zeer dynamische en positieve dag die zes denkrichtingen opleverde om het lerarentekort op een andere manier aan te pakken. Na het verschijnen van de oplossingsrichtingen kwamen als respons veel positieve reacties en negatieve reacties los uit het onderwijs werkveld zelf. Van daaruit starten we met de vraag van Harriet en Suzan:

Hoe kunnen we de aandacht richten op de positieve dingen in het onderwijs?

Onder het kopje Systemische analyse neem ik je mee in de opbrengsten van de Systemische Werkplaats. Onder het kopje Het proces van de opstelling laat ik zien hoe de opstelling zich heeft ontvouwen. Een opstelling is een methode om een thema (in dit geval het lerarentekort) visueel-ruimtelijk te maken, waardoor je kunt gaan kijken naar wat er speelt, startend vanuit het innerlijke beeld van de vraaginbrengers.

Systemische analyse
De opstelling heeft een aantal belangrijke inzichten opgeleverd.

Het eerst inzicht gaat over hoe onderwijsprofessionals (leraren, leidinggevenden, ondersteunend personeel) polariteiten die spelen in het onderwijs kunnen zien. Met andere woorden, hoe zij kunnen accepteren dat beide polariteiten er zijn en hoe zij deze als professional kunnen integreren, rondom de bedoeling van het onderwijs.

Een tweede inzicht is dat op dit moment onduidelijkheid is over de bedoeling van het onderwijs. Het onderwijs lijkt in een transitiefase te zitten. Gaat het vooral over kennis, vaardigheden en inzichten overbrengen? En over welke kennis, vaardigheden en inzichten gaat het? En wat is dan de rol van de leraar? Of gaat de bedoeling van het onderwijs over het wakker maken van creativiteit? Of over nog iets anders?

Een derde inzicht richt zich op de rolneming van de professional. Als je als leraar of leidinggevende wilt dat er iets in beweging komt, moet je je schuldig maken om iets in beweging te krijgen. Je schuldig aan iets maken, gaat gepaard met een schuldgevoel en soms pijn, bij jezelf en/of de ander. Het betekent, dat je mannelijke energie in te zetten hebt. Als je onschuldig blijft, verandert er niets. Je komt niet tot beweging en alles blijft bij het oude.

Tot slot: als leraar of leidinggevende kun je niet overal verantwoordelijk voor zijn in dit systeem, daarvoor is het te groot(s) wat er gebeurt. Dat betekent ook, dat je moet kiezen waarop je je aandacht richt. En het doet pijn als je iets niet kan oppakken. Daar heb je (als onderwijsprofessional) mee te leven.

Terugkerende polariteiten in deze opstelling zijn: mannelijke en vrouwelijke energie (niet te verwarren met mannen/vrouwen), positiviteit en negativiteit, dader en slachtoffer, wat was en dat wat is, de invulling van de bedoeling als polariteit (kennis en persoonsvorming)

Het proces van de opstelling
Op basis van bovengenoemde vraag kiezen de vraaginbrengers een aantal elementen, die in de ruimte een plek krijgen. In de beginopstelling staan de elementen: leraar, kind, de bedoeling van het onderwijs, positiviteit, een element dat staat voor wat verloren is gegaan, maar nog in het onderwijssysteem vast zit en slachtofferschap. En later volgen negativiteit/klaagcultuur, mannelijke energie, vrouwelijke energie en de dader.

De bedoeling van het onderwijs ligt in het midden, als in coma. Daar omheen staan iedere keer de elementen in diagonale assen positiviteit-negativiteit, dader-slachtoffer, mannelijke energie-vrouwelijke energie in de ruimte.

Het element ‘positiviteit’ gaat naast de bedoeling in het midden zitten en wil haar nieuw leven inblazen. Dit heeft geen effect op ‘de bedoeling’.

Als het element ‘negativiteit’ in de opstelling komt, wil niemand haar representeren. Dit geldt ook voor het element ‘dader’ en dat wat ‘in coma in het midden ligt’ (wat later de bedoeling van het onderwijs is). Negativiteit wil in het onderwijs gezien worden en zoekt een plek in de opstelling, maar niemand lijkt haar te willen ‘hebben’. Negativiteit manifesteert zich enorm en vraagt veel aandacht. Echter, noch bij de leraar, noch bij het slachtoffer mag ze echt zijn.

Het element ‘mannelijke energie’ spreekt de ‘negativiteit’ toe, dat het nu maar eens afgelopen moet zijn met het geklaag en gezeur. Dit leidt (hoe paradoxaal ook) tot erkenning van de negativiteit/klaagcultuur. Negativiteit spreekt uit: ‘Mag ik er vertrouwen in hebben dat als jullie me nodig hebben, jullie me roepen?’ Nadat dit vertrouwen uitgesproken is, kan het element ‘negativiteit’ naast de bedoeling haar plek innemen. Dit geeft de bedoeling rust en het maakt de leraar en het kind vrij om te kunnen bewegen.

Mannelijke energie is kort nodig om dingen in beweging te krijgen. Nadat mannelijke energie ‘negativiteit’ heeft toegesproken, is het niet meer nodig en kan het zich terugtrekken.

De leerkracht kan dit allemaal zien en wil het kind behoeden voor alles wat er in het onderwijs gebeurt. Wanneer de leerkracht zich uitspreekt over zijn gevoel, kan er verbinding komen tussen leerkracht en kind. Het kind wil wel zijn autonomie behouden. Het kind wordt nieuwsgierig en alert als er meer leven in de bedoeling komt.
Voor de leerkracht is er zoveel om op te letten en zich verantwoordelijk voor te voelen, dat is niet meer bij te houden. Met de balans van positiviteit en negativiteit komt er meer rust in het systeem voor de leerkracht. Het element slachtoffer staat soms in de overleef-stand, ze is af en toe ook weg.

Met dank aan alle deelnemers van deze avond.
Verslaglegger: Sander Galjaard

17 oktober 2018