Het is een bijzondere Systemische Werkplaats Onderwijs dit keer. Voor het eerst in haar 12-jarig bestaan hebben we een Werkplaats afgezegd vanwege te weinig deelnemers. Er is zeker belangstelling om met elkaar de vraag te onderzoeken “Wanneer gaan publieke middelen stromen naar initiatieven die het nieuwe in het onderwijs zichtbaar maken?” Bij sommigen komt er op het laatste moment iets tussen en in deze tijd van het jaar eist ook de griep haar tol.
En, alles wat er gebeurt, zien wij als informatie. Dus de vraaginbrenger, Jacolien van Dijk, Sander Galjaard, Corinne Jongeneelen en Femmy Wolthuis ontmoeten elkaar online om te onderzoeken of en zo ja welke betekenis en welke vingerwijzigingen er te vinden zijn in deze gang van zaken.
Wendbaar zijn vraagt om tijd
Wat wij zelf hebben ervaren deze dag, is dat het is gegaan over wendbaar zijn, schakelen en terugkeren naar het stille punt in jezelf om aandachtig aanwezig te kunnen zijn in de hectiek. Zodat er ruimte is om de vraag te stellen ‘wat wil er nu gebeuren?’ ‘Wat is er nu dienend?’
We zien om ons heen – in het onderwijs zelf en ook in de ontwikkelingen die gaande zijn in de samenleving – dat dit vaardigheden zijn die steeds belangrijker worden. We constateren dat het nodig is om hier tijd en ruimte voor te maken. En vragen ons af hoe het komt dat het zo moeilijk is om dit te doen. Het doet Sander denken aan een tekst van Arjan Broers, die hij uitsprak tijdens een bijeenkomst in de Dominicuskerk eind januari:
“Ik denk dat velen van ons verlangen, snakken misschien wel, naar systemen waarin ruimte is voor wat ons heilig is, voor wat we niet begrijpen, wat verwondert, stil maakt, ontroert, verbindt.
Ik denk dat we daar niet alleen op ons eentje, maar ook samen ruimte voor moeten maken. Dat we samen ons vermogen moeten ontwikkelen om niet alleen te spreken, maar ook te zwijgen. Om niet alleen te nemen, maar ook te ontvangen en terug te geven. Om niet alleen te willen en te beheersen, maar ook te vertrouwen en te delen. Om niet alleen te analyseren, maar ook te begrijpen en verbinden. Om niet alleen te streven, maar ook te laten.”
Drijfveren
We komen ook te spreken over drijfveren van waaruit je bezig kunt zijn met onderwijsvernieuwing. Vanuit zorg om de toekomst van onze kinderen komen er veel mensen in beweging. We voegen in het gesprek nog een beeld toe. We ontdekken namelijk dat we hier naast de toekomst van de kinderen in eerste instantie ook voor onszelf mee bezig zijn. Het is een vorm van zelfzorg en leven vanuit roeping om vanuit bepaalde waarden het onderwijs te willen organiseren. Daarmee ligt de drijfveer nog dichter bij ons eigen verlangen. Het is onze ervaring dat dat nog krachtiger maakt. Het is een bron om op terug te vallen als het tegenzit. En we kunnen nog beter verbinding maken, omdat we authentiek zijn en verschijnen met wat ons aan het hart gaat. We hoeven mensen dan niet te overtuigen. We zijn wie we zijn en kunnen daardóór inspirerend zijn voor anderen. Dat betekent dat we geen offers hoeven te brengen, omdát we dichtbij onszelf blijven en het vertrouwen hebben dat het precies goed komt, zoals het loopt. Kinderen een omgeving bieden – thuis en op school – waar ruimte is om deze innerlijke vrijheid te ervaren en ontwikkelen. Zou het kunnen zijn dat dit een pijler is onder de bedoeling van onderwijs?
Samenwerken
Hierop voortbordurend komen we uit bij het thema van de twee driehoeken: vader-moeder-kind en kind-ouder-leerkracht (pedagogisch-didactische driehoek). De laatste kan alleen goed werken als de eerste op orde is. Daar ligt een grote uitdaging door de manier waarop we op dit moment onze samenleving hebben ingericht.
We zien een toename van de maatschappelijke problemen en vragen steeds meer van het onderwijs om hier een antwoord op te geven. Het roept de vraag op in hoeverre onderwijs nog wel onderwijs is. Scholen zijn veel gaan dragen van de maatschappij.
We hebben voor deze avond heerlijk, vegetarisch eten besteld en dat staat klaar om opgehaald te worden. Alleen, wij komen niet. Hoe mooi is het, dat Jacolien het eten mee kan nemen naar een activiteit van de Lophi-school, waar ze net bezig zijn met de vraag hoe ze ook gezonde voeding uit de omgeving kunnen krijgen?
Hypothese
We maken de cirkel rond. Er ontstaat een hypothese op basis van bovenstaande verkenning. “Wanneer gaan publieke middelen stromen naar initiatieven die het nieuwe in het onderwijs zichtbaar maken?” Zou het zo kunnen zijn dat het gaat stromen als we vanuit overvloed en in volle verbinding met ons eigen verlangen verschijnen, verbinding maken en creëren?